woensdag 20 november 2013

Empowerment slachtoffers verder gebracht!

Door:Ludo Goossens, Voorzitter Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven



Staatssecretaris Teeven heeft een wetsvoorstel ingediend om het spreekrecht van slachtoffers te versterken en de groep van betrokkenen die een beroep kunnen doen op het Schadefonds uit te breiden[1]. Het Schadefonds juicht die wijzigingen toe.
We doen dat met name omdat we staan voor empowerment van slachtoffers.
Nina Huygen, directeur van het Schadefonds, en ik bepleitten dat al in het Liber Amicorum voor ons commissielid Jan van Dijk in december 2012, bij zijn afscheid als hoogleraar in Tilburg.[2]

Versterken spreekrecht
Want naast compensatie in financiële zin voor geleden schade vinden wij dat ook de daadwerkelijke juridische positie van het slachtoffer kan en moet worden versterkt.
Dat zal bijdragen aan het herstel van vertrouwen van slachtoffers in de samenleving en  in het recht.
Wij merken maandelijks in hoorzittingen met slachtoffers weer hoezeer het enkele feit dat zij inhoudelijk hun verhaal kunnen  doen, hen oplucht en hen weer een stukje verloren gegaan terrein kan geven. Soms zien we  zelfs dat wij als Schadefonds hiermee steken, die in het stafproces zijn gevallen, hebben gecompenseerd.

Aanspreekbaarheid
Bij de versterking van de formele positie van het slachtoffer in de rechtszaal hoort natuurlijk ook dat het slachtoffer in zekere zin kwetsbaarder wordt. Of liever gezegd aanspreekbaarder. Dat is minder paternalistisch. Want wie een standpunt in de rechtszaal inneemt, moet dat standpunt ook willen en kunnen uitleggen en verdedigen.
Maar wie zijn wij, professionals in de strafrechtspleging om op voorhand het oordeel te vellen dat slachtoffers daartoe wel of niet in staat zullen zijn?

Ik zou veel liever bepleiten dat wij - en nu in mijn rol als strafrechter - leren  om zo’n moeilijk facet van het strafproces dan in goede banen te gaan leiden. Wij kunnen dat doen door verwachtingen van slachtoffers zo te hanteren dat die binnen realistische grenzen blijven, door hen volwassen en aanspreekbaar in de rechtszaal te positioneren, door daadwerkelijk het gesprek met hen aan te gaan, door vragen aan slachtoffers in goede banen te leiden, maar vooral door te zorgen dat gesprek met slachtoffers een ‘gewoon’ onderdeel van het gesprek in de rechtszaal wordt. 
Dan kan ook de berechting van een verdachte bijdragen aan empowerment van het slachtoffer.

Meer slachtoffers een financiële tegemoetkoming bieden
Naast de versterking van het spreekrecht wordt op termijn ook de groep slachtoffers die een financiële tegemoetkoming van het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitgebreid. Natuurlijk zijn wij blij met de compensatie die wij gaan geven aan nabestaanden van slachtoffers van ernstige verkeersmisdrijven (artikel 6 van de Wegenverkeerswet). Als Schadefonds zien wij echter geen goede reden om nabestaanden van slachtoffers van ernstige arbeidsongevallen (Arbo wetgeving) in dit opzicht anders te behandelen. We hebben dit onder de aandacht gebracht van de staatssecretaris en vertrouwen er op dat hij ook daar grondig naar zal kijken.

Zo ontwikkelt het Schadefonds zich meer en meer tot de organisatie in Nederland die namens de overheid brede groepen van gedupeerden compensatie biedt en daarmee bijdraagt aan herstel van vertrouwen.


[2] KLM Van Dijk

liber amicorum prof.dr.mr. J.J.M. van Dijk
WLP, 2012
ISBN 2013:9789058509321



woensdag 23 oktober 2013

Genoegdoening in Haren: over creatieve oplossingen en de symbolische waarde daarvan


Door: Nina Huygen, Directeur Schadefonds Geweldsmisdrijven

Op 21 september 2012 werd er in een Gronings plaatsje een “feestje” aangekondigd onder de titel ‘Project X Haren’. Duizenden jongeren kwamen erop af. Het liep uit de hand.
Naast een enorme ravage bleef ook het gevoel over: ‘Dit moeten we toch niet pikken?!’ Inderdaad, dat pikt de overheid ook niet langer! Over een creatieve oplossing die de rekening daar legt waar die hoort en gedupeerden echt helpt. Niet alleen materieel, maar ook symbolisch van groot belang
.

Want waarom moeten burgers opdraaien voor schade die door andere burgers is veroorzaakt? Natuurlijk, het OM kan de daders vervolgen en doet dat ook. Maar met een gevangenisstraf hebben gedupeerden hun schade nog niet vergoed. En dat voelt niet goed. Daarom werd een nieuw middel aan het vervolgingsarsenaal van het OM toegevoegd. Naar aanleiding van deze rellen is het Schadefonds Geweldsmisdrijven door het OM Groningen gevraagd of zij een speciaal op te richten fonds voor de slachtoffers wil beheren. Het Schadefonds voert de regeling nu uit. En die blijkt meer succes te hebben dan van tevoren was ingeschat.

De aanloop
Na de rellen vorderde het OM voor het eerst in oktober 2012 voor de politierechter enkele meerderjarige daders om een geldbedrag van €500,- in het Schadefonds Geweldsmisdrijven te laten storten. Dat werd door de rechter afgewezen. Bij enkele minderjarige daders werd een storting van een geldbedrag van 250 euro gevorderd. Eind oktober dienden nog meer strafzaken, waarbij ook meerderjarige daders zijn veroordeeld tot betaling van een geldbedrag. Het OM stelde hoger beroep in tegen een van de uitspraken van de rechter. Het hof heeft bij arrest van 22 november 2012 de vordering van de bijzondere voorwaarde tot storting van een geldbedrag in het fonds toegewezen.

Vastgelegd in een regeling
Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft naar aanleiding van deze rellen een regeling gemaakt, waarbij veroordeelde daders bij wijze van bijzondere voorwaarde een geldbedrag in een fonds moeten storten. De regeling is bedoeld om een gebaar te maken: daders van openlijk geweld betalen voor hun vernielingen. Als het fonds niet was opgericht, dan hadden de slachtoffers niets ontvangen.
Het geld dat in het fonds wordt gestort komt ten goede aan de slachtoffers die een beroep doen op de regeling. De hoogte van het bedrag dat gedupeerden krijgen is afhankelijk van het totale bedrag dat daders hebben gestort in het fonds en het aantal gedupeerden dat een aanvraag indient.
Voorheen moest er een causaal verband zijn tussen de schade van slachtoffers en concrete daders. Dat is vaak lastig aan te tonen. Nu hoeft dat niet meer. Waar slachtoffers voorheen bleven zitten met de kosten, krijgen ze nu (een deel) ervan betaald uit deze ‘dader-pot’.

Het Schadefonds Geweldsmisdrijven, dat al 37 jaar lang ervaring heeft met het uitkeren van geld aan slachtoffers, voert deze regeling uit. De Regeling tegemoetkoming schade openlijk geweld is 27 februari gepubliceerd in de Staatscourant en is zo ontworpen dat deze ook bruikbaar is voor vergelijkbare toekomstige incidenten.

Resultaten voor gedupeerden Haren
Gedupeerden in Haren konden tot 15 april een aanvraag indienen.

Donderdag 21 maart heeft het Schadefonds informatiebijeenkomsten gegeven aan gedupeerden van de rellen in Haren. Tijdens deze bijeenkomsten is verteld waarom de Regeling tegemoetkoming schade openlijk geweld tot stand is gekomen, wie er voor de regeling in aanmerking komen en hoe gedupeerden een aanvraag kunnen indienen.
Het blijkt dat verzekeringsmaatschappijen al veel schade hebben vergoed en een deel van de slachtoffers heeft geen behoefte aan een tegemoetkoming omdat zij beperkte schade hebben. De aanwezige slachtoffers waardeerden de persoonlijke benadering van het Schadefonds.
Gedupeerden die een aanvraag indienen krijgen allemaal eenzelfde tegemoetkoming. Deze bestaat uit de som van het totaal door daders betaalde bedrag, gedeeld door het aantal mensen dat een aanvraag heeft ingediend bij het Schadefonds. De uitkering is alleen nooit hoger dan de werkelijk geleden schade.
Het Schadefonds Geweldsmisdrijven heeft 23 aanvragen ontvangen van gedupeerden van de rellen in Haren. 18 daarvan kwamen in aanmerking voor de regeling. De 5 aanvragen die niet gehonoreerd werden betrof bedrijven (2), terwijl de regeling is bedoeld voor particulieren of ZZP-ers, of de schade was al volledig vergoed (2). Een iemand diende een aanvraag in voor rellen ergens anders in het land dan Haren.
Bij elkaar claimden de 18 gedupeerden een bedrag van €17.000, - Op 1 oktober zat er maar liefst 14.200 euro in de pot. Dat betekent dat een het merendeel van de mensen hun volledige schade vergoed krijgt. En een klein deel heeft in ieder geval een forse tegemoetkoming in de schade. In een aantal zaken van verdachten van de rellen loopt nog hoger beroep. Het geld dat nog extra in de pot komt, zal worden verdeeld onder de slachtoffers die nog een restbedrag hebben open staan.

Opbrengst en vervolg
Op basis van de ervaring met de regeling zoals toegepast bij ‘Project X Haren’ zeg ik: een mooi resultaat. In de eerste plaats natuurlijk voor de gedupeerden. Ook al zijn het er niet veel, de symbolische waarde strekt verder dan die 18 mensen. Maar daarnaast en vooral ook voor de hele samenleving. De regeling laat zien dat daders de consequentie van hun ‘feestelijke’ gedrag zelf mogen dragen en daarmee bijdragen aan genoegdoening voor slachtoffers. Wat ons betreft, mag deze regeling vaker worden toegepast.

www.schadefonds.nl

maandag 2 september 2013

Aanpak mensenhandel: de dader achter tralies, wat koopt het slachtoffer daarvoor?

Door: Nina Huygen, Directeur Schadefonds Geweldsmisdrijven

Het zal je maar gebeuren… Je komt naar Nederland voor een baan in de horeca of werken op het land. Een beter bestaan opbouwen dan je in je eigen land zou kunnen doen, dat is je doel. Maar van die mooie verhalen blijkt niets waar te zijn. Je komt tegen je wil in de prostitutie terecht. Of werkt als aspergesteker 15 uur per dag, maar loon heb je nog nooit gezien. Je slaapt in een hok met acht anderen en je mag het terrein niet af. In beide gevallen: je paspoort is afgepakt, je spreekt de taal niet en je zit compleet in de val.
Helaas geen kwaad sprookje, maar dag in dag uit de bittere werkelijkheid voor kwetsbare mensen.


Vroeger gebruikten we het woord ‘vrouwenhandel’ hiervoor, maar dat is een ontkenning van de realiteit dat ook heel vaak mannen slachtoffers zijn. In 2012 werden er in Nederland 1349 gevallen van mensenhandel gemeld bij Comensha, een belangenorganisatie. 1177 meldingen betroffen de uitbuiting van vrouwen in de prostitutie. 172 aanmeldingen waren van mannelijke slachtoffers, waarvan 37 in de prostitutie. Het (sekse) neutrale woord mensenhandel dekt de lading veel beter. Mensenhandel is eigenlijk een moderne vorm van slavernij.
Dit type misdaad is niet voor niets al een aantal jaar één van de zes prioriteiten voor politie en OM wat betreft opsporing en vervolging van meest ernstige misdrijven. En dat begint nu zijn vruchten af te werpen. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel gaf aan dat in 2012 het meest aantal zaken sinds 2008 zijn binnengekomen bij het OM – meer dan 300. Niet dat mensenhandel nu vaker voorkomt, maar het wordt wel vaker opgespoord en vervolgd. En ook het aantal veroordelingen is hoog vergeleken met voorgaande jaren: 140 maal vorig jaar.
Helaas zijn de winsten nog zo exorbitant hoog dat het voor veel mensenhandelaren simpelweg loont. Daarom is het goed dat behalve gevangenisstraffen ook steeds vaker boetes worden opgelegd, volgens de ‘pluk ze’ methodiek. Maar hoe wrang is het dat een boete naar de staat gaat, en de uitgebuite gedupeerde met lege handen achter blijft.


Slachtoffers hóeven niet met lege handen te staan. Natuurlijk is het het beste, voor het slachtoffer zelf en ook voor de samenleving, als de dader wordt veroordeeld door de strafrechter tot het betalen van een schadevergoeding. Steeds vaker gebeurt dat ook, maar het zijn echt nog uitzonderingen. Wanneer dat niet het geval is, kan een beroep worden gedaan op het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Dit fonds is in 1976 opgericht als uiting van maatschappelijke solidariteit met slachtoffers van zware geweldsdelicten die daardoor ernstig letsel hebben opgelopen. Het Schadefonds geeft een financiële tegemoetkoming (niet alle schade wordt vergoed) en erkent daarmee het onrecht dat een slachtoffer is aangedaan. Zo draagt het Schadefonds bij aan herstel van vertrouwen. Bij slachtoffers van mensenhandel is dat vaak: herstel van vertrouwen in het recht, de samenleving, maar ook in zichzelf. 


Sinds vorig jaar wordt een slachtoffer van mensenhandel door het Schadefonds altijd aangemerkt als een slachtoffer van een opzettelijk geweldsmisdrijf. Het Schadefonds zal nog wel toetsen of de mensenhandel aannemelijk is. Dat kan blijken uit een aangifte bij de politie, een vervolgingsbeslissing door de Officier van Justitie of een vonnis van de strafrechter. Als die horde is genomen, dan staat de weg vrij voor een financiële tegemoetkoming. Daar maak je het gebeurde niet mee ongedaan. Maar je koopt er wel iets voor. Erkenning voor wat je is aangedaan. En hopelijk een steun in de rug bij het opbouwen van zelfrespect en het verdere leven.


deze blog is eerder gepubliceerd op www.talktoaletta.nu

woensdag 28 augustus 2013

Het Schadefonds verlegt grenzen

Door:Ludo Goossens, Voorzitter Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

Het is de missie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven om aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel een financiële tegemoetkoming te geven en daarmee het leed dat hen is aangedaan te erkennen. Zo draagt het Schadefonds bij aan herstel van vertrouwen.

In de praktijk kan het bijvoorbeeld gaan om een slachtoffer van mensenhandel dat een nieuwe weg kan inslaan door met een uitkering een grafische opleiding te beginnen; of om een jongen die in elkaar geslagen is terwijl hij een kennis op straat in bescherming nam en die zo bij het Schadefonds de erkenning krijgt die hij als slachtoffer in de rechtszaal niet kon krijgen. We horen vaak van slachtoffers dat het hen niet zozeer gaat om het geld, maar vooral om de erkenning die het geld symboliseert. Daarnaast staat het geld ook voor genoegdoening, waarmee hun vertrouwen in de maatschappij hopelijk (deels) wordt hersteld.

Het is vanuit deze overtuiging dat wij ‘ja’ zeiden toen de commissie Samson contact met ons opnam rond het uitkomen van haar eerste tussenrapport. ‘Ja’ op de suggestie dat wij iets zouden kunnen betekenen voor deze slachtoffers, die immers nu ook al bij het Schadefonds terecht kunnen en soms al komen, als het misdrijf na 1973 heeft plaatsgevonden. We waren ervan overtuigd dat wij ook echt iets zouden kunnen betekenen voor de slachtoffers van seksueel misbruik in jeugd- en pleegzorg. En niet alleen wij waren daarvan overtuigd, maar ook de ministeries van VWS en Veiligheid en Justitie en Jeugdzorg Nederland. Dus voert het Schadefonds Geweldsmisdrijven per 1 september de Tijdelijke regeling en het Statuut uit voor slachtoffers van seksueel misbruik in jeugd- en pleegzorg.

In de tussentijd is er al heel wat werk verzet door alle betrokkenen, in het bijzonder door de beleidsmakers en wetgevers op het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Er zijn twee compensatieregelingen opgesteld in nauw overleg tussen de betrokken departementen, jeugdzorg en het Schadefonds, waarbij ook lotgenotenorganisaties en slachtofferorganisaties voor nuttige input hebben gezorgd.

Ik zal voor u als lezer kort het verschil schetsen tussen de twee compensatieregelingen die op 18 juli jongstleden gepubliceerd zijn. Het verschil tussen de twee regelingen zit vooral in wie wordt aangesproken op de schade en de bewijslast.

De Tijdelijke regeling Tegemoetkoming seksueel misbruik is bedoeld voor slachtoffers die niemand kunnen of willen aanspreken op de geleden schade. De beschuldigde persoon en de instelling of pleegzorgorganisatie blijven bij deze regeling geheel buiten beeld. Het Schadefonds kijkt alleen naar het slachtofferschap, waardoor de bewijslast eenvoudiger is dan bij het Statuut.

Bij het Statuut afhandeling van civiele vorderingen tot schadevergoeding seksueel misbruik stelt het slachtoffer de instelling of de pleegzorgorganisatie aansprakelijk onder wiens verantwoordelijkheid het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden. Een vertegenwoordiger van de instelling of pleegzorgorganisatie en eventueel de beschuldigde zelf hebben een rol in deze regeling. Ook zij kunnen hun verhaal vertellen tijdens een hoorzitting. Dat hoeft niet te zijn waar het slachtoffer bij is. De hiermee samenhangende bewijslast voor het slachtoffer is bij het Statuut een stuk ingewikkelder dan bij de Tijdelijke regeling. Bepaalde nabestaanden van het slachtoffer kunnen trouwens ook een beroep doen op het Statuut.

Ook bij het Schadefonds zelf hebben we niet stil gezeten. Zo moest er een totaal nieuwe raadkamer worden geworven en geselecteerd uit een longlist gemaakt door de betrokken organisaties. We wilden graag raadkamerleden aantrekken uit de volgende vakgebieden: jeugdrecht, jeugdzorg, letselschade, psychotrauma en ervaring met het Schadefonds. Het is gelukt om alle disciplines vertegenwoordigd te hebben in de extra raadkamer. Daarmee is het proces natuurlijk nog lang niet ten einde. Er valt in praktijk nog veel te ontdekken, leren en ontwikkelen.

Voor het Schadefonds betekent de uitvoering van deze regelingen niet alleen een grote en belangrijke nieuwe loot aan ons werk, maar ook een vat vol nieuwe uitdagingen. Het Schadefonds ziet de uitvoering met vertrouwen tegemoet. We hopen dat we voor de slachtoffers van seksueel misbruik in jeugd- en pleegzorg die zich tot ons wenden, kunnen bewerkstelligen dat hun leed wordt gezien en erkend, in de hoop dat zij enig vertrouwen herwinnen. Want dat is waar we het uiteindelijk allemaal voor doen.

www.schadefonds.nl