dinsdag 8 december 2015

Een jaar lang zonder bonnetjes

Door: Siewert Lindenbergh, lid Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

In november 2014 maakte het Schadefonds een grote wending: van wel 26 individuele schadeposten naar zes vaste categorieën met ronde bedragen als tegemoetkoming. Een jaar later is het tijd voor een grondige evaluatie: wat zijn de reacties van slachtoffers, van ketenpartners? Is bereikt wat we voor ogen hadden? Wat zijn de verbeterpunten?

Op 6 november werd de aftrap gegeven in een evaluatiemiddag met medewerkers en Commissieleden van het Schadefonds, met onderzoekers van de Universiteit Leiden die het evaluatieonderzoek gaan uitvoeren en met enkele gasten, van Slachtofferhulp Nederland en van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Aan de hand van een aantal vragen is geïnventariseerd wat de eerste indrukken zijn.

Wat was ook alweer de aanleiding voor het nieuwe beleid? Uit onderzoek was gebleken dat ontvangers over het algemeen tevreden waren met de door hen ontvangen tegemoetkoming, maar dat zij behoefte hadden aan meer voorspelbaarheid, dat zij doorgaans geen idee hadden van de componenten (vermogensschade/immateriële schade) waaruit hun tegemoetkoming bestond, en dat zij veelal ook geen idee hadden dat het ging om een tegemoetkoming in plaats van een schadevergoeding. Verder was er enige wrevel over de wijze van afwikkeling door de grote hoeveelheid informatie die van aanvragers werd verlangd. Dat laatste leidde bovendien tot schijnprecisie: het uitvragen op 26 schadeposten en toekennen van bedragen achter de komma oogde weliswaar precies, maar in werkelijkheid ging het – vanwege het tegemoetkomingskarakter en de wettelijke maxima – om afgetopte bedragen die doorgaans de werkelijk geleden schade niet dekten. En dat kostte veel tijd en aandacht, zowel van de aanvragers als van de Schadefondsmedewerkers. Dat alles leidde tot de gedachte om minder tijd te steken in het uitmeten van de schade en meer te investeren in individueel contact. Daarbij speelde een rol dat inmiddels ervaring was opgedaan met ongedifferentieerde tegemoetkomingsbedragen in de regelingen inzake seksueel misbruik in de jeugdzorg waaraan het Schadefonds uitvoering geeft.

En wat waren de bedoelingen van het nieuwe beleid? Kwade tongen hebben beweerd dat het zou gaan om een bezuinigingsoperatie. Dat is niet juist: altijd heeft voorop gestaan om ten minste hetzelfde bedrag aan tegemoetkomingen uit te keren als onder het oude beleid. De belangrijkste doelen waren het vergroten van voorspelbaarheid voor aanvragers, het benadrukken van het tegemoetkomende karakter van de uitkering, verkorting van de beslistermijnen, vermindering van gedeeltelijke afwijzingen, begrijpelijkere beslissingen en een forse afname van de aanvullende aanvragen en van bezwaar- en beroepszaken. De gedachte was ook dat deze ontwikkelingen medewerkers meer tijd zouden geven voor individueel contact met de aanvragers en voor andere activiteiten zoals voorlichting. Verder bestond de wens om het oog van de aanvrager meer te richten op de toekomst (hoe helpt een tegemoetkoming mij vooruit?) en minder terug te blikken op het verleden (wat is mij overkomen en hoe ziet mijn schade er precies uit?)

In een rapportcijfer uitgedrukt kreeg het nieuwe beleid tijdens de eerste evaluatiemiddag een ruime voldoende (7,5 a 8). Als succesvol werden benoemd de toegenomen snelheid van afwikkeling, meer oog en tijd voor persoonlijk contact met de aanvrager, prettiger werken zonder onderzoek naar bonnetjes, minder complexe formulieren en minder aanvullende aanvragen. Maar er werden ook verbeterpunten genoemd: de schade volgt niet altijd het letsel omdat relatief bescheiden letsels soms forse schade – bijvoorbeeld verlies aan arbeidsvermogen – kunnen veroorzaken, er komt nu veel druk te staan op indeling in de juiste letselcategorie en die indeling kan soms evenwichtiger, de kosten van rechtsbijstand bij aanvragen worden niet meer vergoed. Verder werden reserves gemaakt voor de verrekening met later ontvangen betalingen (bijvoorbeeld van de dader), omdat die pas later volgt en nog onduidelijk is hoe het beleid hier uitpakt.

Dit zijn natuurlijk voorlopige indrukken, want het echte evaluatieonderzoek door de Universiteit Leiden moet nog starten. Bovendien gaat het er bij het nieuwe beleid natuurlijk niet om of het Schadefonds of de ketenpartners er blij mee zijn, maar vooral of het door de aanvragers en ontvangers als een verbetering wordt ervaren. Naar die ervaringen zien wij met belangstelling uit. Wordt vervolgd dus.

www.schadefonds.nl