maandag 15 september 2014

Winst

Door: Ludo Goossens, Voorzitter Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel een financiële tegemoetkoming, en erkent daarmee het onrecht dat hen is aangedaan. Zo draagt het Schadefonds bij aan herstel van vertrouwen. Het Schadefonds is een zelfstandig onderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Het Schadefonds Geweldsmisdrijven werd in het midden van de jaren zeventig als onafhankelijke instelling namens de staat in het leven geroepen om slachtoffers van ernstig geweld tegemoet te komen bij het te bovenkomen van de gevolgen van het onrecht dat hun is aangedaan. De invalshoek was vooral een financiële.
Ook in Europees verband is zo’n fonds verplicht geworden.

Sinds die tijd is er veel ten goede veranderd voor die slachtoffers: er is een regeling gekomen, waardoor slachtoffers in het strafproces op betrekkelijk eenvoudige wijze hun schade kunnen verhalen en er is voor de meest ernstige misdrijven een voorschotregeling gekomen. Daardoor, in combinatie met de schadevergoedingsmaatregel, hoeven slachtoffers niet langer onnodig te wachten op het moment dat de dader geld heeft om te betalen.

Er is dus belangrijke winst geboekt. En dit is nog alleen het financiële deel.
Ook op vlak van bejegening is belangrijk werk verricht. Slachtoffers hebben een positie in de rechtszaak gekregen. Er is een slachtofferorganisatie gekomen die op alle mogelijke punten ondersteuning verleent.
Het Schadefonds heeft actief aan die ontwikkeling bij gedragen.
Maar meer en meer wordt duidelijk dat het slachtofferbeleid in Nederland en Europa erg incidenteel is ontwikkeld. Ik geef voorbeelden:
de financiële regelingen voor seksueel misbruik in de jeugdzorg
de tijdelijke regeling openlijk geweld
de preventie regeling overvallen

Dit zijn stuk voor stuk nuttige, noodzakelijke en belangrijke regelingen, maar zij roepen de vraag op: waarom deze wel en andere niet?
Waarom wel openlijk geweld en niet vernieling?
Waarom wel seksueel misbruik in de jeugdzorg maar niet mishandeling?
Waarom wel jeugdzorg, maar niet psychiatrie of  blinden- en andere instituten?
Waarom niet méér structurele regelingen voor andere incidenten waar de staat haar beschermende rol voor burgers heeft laten liggen en waarvoor steeds weer incidentele regelingen voor schadeloosstelling worden ontworpen? Denk aan incidenten als de veteranenziekte in Hoogkarspel, Q-koorts, dijkdoorbraak Wilnis en de  brand in Moerdijk.

Telkens leiden dit soort incidenten tot maatschappelijke en politieke  discussies.
Telkens ook komt in die discussie weer naar voren dat slachtoffers het moeilijk vinden zich op een goede wijze te verhouden tot de overheid die als onpersoonlijk en bureaucratisch en juridisch wordt ervaren.

Als Schadefonds hebben we die kille benadering van slachtoffers achter ons gelaten en zijn we persoonlijker, actiever en empathischer geworden in de begeleiding van slachtoffers.
De resultaten zijn spectaculair.
Slachtoffers geven aan zich gehoord en erkend te voelen in het contact met medewerkers en commissieleden van het Schadefonds. Zij geven ook te kennen het fijn te vinden persoonlijk benaderd te worden en begeleiding te krijgen.
De nieuwe manier van werken van het Schadefonds draagt bij aan meer vertrouwen in Justitie en de overheid in brede zin.

Ik wil bepleiten om in de eerste plaats eens echt in samenhang, ook met private partijen als verzekeraars, te gaan bekijken waar burgers (onderling via verzekeraars bijvoorbeeld) verantwoordelijkheid kunnen dragen en nemen. En in het verlengde daarvan waar de overheid in zijn beschermende rol tekort is geschoten en daarom een taak heeft in vergoeding van schade of leniging van de ergste financiële nood.
In de tweede plaats wil ik diezelfde overheid uitnodigen om, veel meer dan tot nu toe, gebruik te maken van de expertise die er bij het Schadefonds is opgebouwd. Expertise om schade te bepalen, en de burger daarin op menselijke en fatsoenlijke wijze te begeleiden.

Ik ben ervan overtuigd dat daarmee een belangrijke stap gezet zal worden in het herstel van vertrouwen van de burger in de overheid.