dinsdag 16 december 2014

Van ‘tijdelijke gril’ naar ‘the next step’: op naar een Slachtofferherstel Organisatie


Door: Nina Huygen, directeur van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

Er is de afgelopen decennia veel verbeterd voor slachtoffers van geweldsdelicten en hun nabestaanden; zowel in wet- en regelgeving als in de uitvoering. Maar er is nog steeds een wereld te winnen. Aan duidelijkheid voor het slachtoffer, samenwerking in ‘de keten’ en samenhang tussen de verschillende arrangementen binnen die keten. Het is tijd om de verschillende, losse, ontstane elementen bij elkaar te brengen en om te smeden naar een goed dienstenaanbod in één loket, dat zich richt op herstel van slachtoffers.

De viering van zijn 75e verjaardag op 8 december jl. stond voor mr. Pieter van Vollenhoven vooral in het teken van Fonds Slachtofferhulp, dat hij 25 jaar geleden had opgericht. Terugblikkend op die beginjaren memoreerde hij hoe zijn aandacht voor slachtoffers van geweldsdelicten en verkeerslachtoffers destijds werd afgedaan als een ‘een tijdelijke gril’. Hij kreeg de handen er maar nauwelijks voor op elkaar.

Nu, 25 jaar later, zijn stille tochten voor slachtoffers van geweld een bekend fenomeen. Het nationale eerbetoon bij de ramp met de MH17 was overweldigend massaal. Er is nu volop aandacht voor en solidariteit met slachtoffers. Zorg voor slachtoffers is politiek en maatschappelijk ‘hot’. 

Emancipatie en meer rechten
Niet alleen Van Vollenhoven, ook slachtoffers en nabestaanden zelf zijn zich gaan organiseren en hebben het onderwerp op de agenda gekregen. Dat heeft geleid tot een scala aan rechten op gebied van bejegening en informatie, het spreekrecht, het recht je te voegen in het strafproces om je schade te verhalen. Het spreekrecht is onlangs uitgebreid (onder meer naar aanleiding van de zedenzaak rond Robert M.), zodat ook ouders zich kunnen uitspreken in de rechtszaal. Recent pleitte de voorzitter van de Federatie voor Nabestaanden van Geweldsslachtoffers voor spreekrecht van nabestaanden op tbs-zittingen (VK, 11 december). In reactie daarop liet staatsecretaris Teeven weten dat het ‘nu nog een brug te ver’ is. Maar de formulering van ‘nu nog’ geeft ruimte voor verdere aanpassingen in de toekomst. Kortom: de emancipatie is nog niet voltooid.

Uitvoering verbeterd
Ook in de uitvoering is veel verbeterd. Zoals de introductie van het casemanagement bij Slachtofferhulp Nederland. En bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven de invoering van het ‘burgergericht werken’ met excellente bejegening; en het vereenvoudigen van de tegemoetkoming: van ‘bonnetjes’ naar ‘all in’. Een derde voorbeeld is de wettelijke opdracht aan de rechter zorg te dragen voor een goede bejegening en vaste plek in de rechtszaal voor slachtoffers, en een aparte wachtruimte voor hen daarbuiten. 

Een rol voor de overheid
De wijze waarop een samenleving omgaat met slachtoffers is een graadmeter voor de zorgzaamheid en de betrokkenheid van de staat bij zijn burgers. De wijze waarop slachtoffers hun bejegening door de overheid ervaren bepaalt in hoge mate hun perceptie van en houding tegenover die overheid. Door te investeren in hulp en herstel van slachtoffers bindt de overheid haar burgers en geeft ze vertrouwen in de ‘core’ instituties, zoals het recht. Door te investeren wordt bovendien uitval op de lange duur, door psychische schade, voorkomen. Nu gebeurt dat nog te vaak, met alle (economische) gevolgen van dien: ziekteverzuim, studievertraging, ziektekosten. Om van de gevolgen voor de personen zelf nog maar te zwijgen.
De overheid heeft een verantwoordelijkheid en een taak als het gaat om slachtofferzorg. Nu is die nog te versnipperd georganiseerd. Daar ligt een kans op verdere verbetering.

Duidelijkheid voor het slachtoffer
Gelukkig wordt niet iedereen slachtoffer van een geweldsdelict. Maar als zoiets je overkomt, moet er adequate hulp zijn. De toegang tot hulp, ondersteuning, erkenning en compensatie moet simpel en effectief zijn. Zonder poespas. Nu is dat niet altijd zo. Voor praktische, emotionele en juridische ondersteuning kun je terecht bij Slachtofferhulp. Voor een financiële tegemoetkoming bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Of bij je verzekering. Of bij de dader. Via het strafrecht. Of met een civiele procedure. En dan is er ook nog Fonds Slachtofferhulp. En o ja, in ernstige zaken heeft de politie familierechercheurs ter beschikking en de Officier van Justitie kan je ook bijstaan voor juridische vragen en begeleiding in het strafproces. En trouwens, die ondersteuning biedt Slachtofferhulp in sommige gevallen ook.
Je moet bijna het institutionele landschap kennen om te weten bij wie je waarvoor moet aankloppen. Dat kan toch simpeler? Het moet voor een slachtoffer niet uitmaken hoe ‘het veld’ of ‘de keten’ is georganiseerd. Dat is een ‘next step’ om te nemen.

Samenwerken en samenhang
In mijn ogen is het tijd om te werken aan een stevige ‘slachtofferzuil’ binnen het Justitiedomein van de overheid. Niet om daarmee alle verantwoordelijkheid weg te halen bij daders en slachtoffers zelf – integendeel. Maar wel om optimale, heldere en toegankelijke ondersteuning te bieden aan mensen die een heftige ervaring van een geweldsdelict overkomt, voor zover ze dat nodig hebben. We moeten niet wachten tot mensen vastlopen. Mensen zijn enorm veerkrachtig, maar hebben soms ondersteuning nodig om een heftige gebeurtenis te boven te komen, te herstellen. Erkenning geven dat het om iets ernstigs gaat, dat rechten zijn geschonden, is een onderdeel van die weg naar herstel. En een financiële tegemoetkoming is dat ook.

Goede dienstverlening voorop
Door een meelevende en respectvolle bejegening ervaren burgers dat ze deel uitmaken van een gemeenschap die om hen geeft. Dat geldt voor elke burger, en voor slachtoffers in het bijzonder. Een passende behandeling krijgen gaat verder dan hulp. Het gaat erom op een goede manier te verwerken wat er is gebeurd en verder te kunnen na zo’n ingrijpende gebeurtenis. Het gaat om herstel.

Geen valse tegenstellingen
Een aantal nuanceringen wil ik wel plaatsen. De lijn tussen daders en slachtoffers is vaak wel, maar niet altijd te trekken. Soms is het slachtoffer degene die het hardst of het eerst naar de politie rent, na een knokpartij. Dat merkt ook de reclassering, die een onderzoek liet uitvoeren naar slachtoffergericht werken binnen hun organisatie.

Een andere is deze. Het is goed dat de dader verantwoordelijk wordt gesteld voor zijn daden. Maar is het in alle gevallen reëel dat de kosten altijd en volledig op een dader wordt verhaald? Niet alleen vanuit het perspectief van haalbaarheid (‘van een kale kip valt niet te plukken’), maar ook vanuit het oogpunt van legitimiteit. Je hebt je straf uitgezeten, moet resocialiseren, maar hebt nog wel een hoge schuld af te lossen aan het slachtoffer. Gaat je dat lukken? En gaat het helpen bij de zo gewenste resocialisatie?
Dat zijn vragen waar we goed over moeten nadenken voordat we klakkeloos roepen dat alles beter voor het slachtoffer moet. Aandacht voor slachtoffers: zeer terecht. Van Vollenhoven is al lang geen roepende meer in de woestijn. Maar we moeten niet doorslaan, en geen valse tegenstellingen creëren tussen zorg voor slachtoffers en voor daders. De overheid heeft een verantwoordelijkheid naar beiden.

Naar een Slachtofferherstel Organisatie
Alle verbeteringen tot nu toe zijn vooral gebaseerd op incidentele ontwikkelingen bij de slachtoffergerichte organisaties. Dat maakt dat op dit moment juist in de samenhang nog veel winst valt te boeken. Zodat slachtoffers ook echt één ingang krijgen, waarachter zich excellente dienstverlening organiseert, inclusief de financiële kant. Die ze nu nog veel te vaak niet weten te vinden doordat de doorverwijzing niet optimaal loopt. In mijn ogen zouden we het Schadefonds Geweldsmisdrijven en Slachtofferhulp Nederland moeten samenvoegen tot een Slachtofferherstel Organisatie, die verder professionaliseren en positioneren als een ‘zuil’ binnen het Justitie domein. Dat is mijn droom voor de ‘één loket’ gedachte uit het regeerakkoord. Daar is geen 25 jaar voor nodig, voor 2020 kan het er staan. Aan de slag!

www.schadefonds.nl