dinsdag 16 december 2014

Van ‘tijdelijke gril’ naar ‘the next step’: op naar een Slachtofferherstel Organisatie


Door: Nina Huygen, directeur van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

Er is de afgelopen decennia veel verbeterd voor slachtoffers van geweldsdelicten en hun nabestaanden; zowel in wet- en regelgeving als in de uitvoering. Maar er is nog steeds een wereld te winnen. Aan duidelijkheid voor het slachtoffer, samenwerking in ‘de keten’ en samenhang tussen de verschillende arrangementen binnen die keten. Het is tijd om de verschillende, losse, ontstane elementen bij elkaar te brengen en om te smeden naar een goed dienstenaanbod in één loket, dat zich richt op herstel van slachtoffers.

De viering van zijn 75e verjaardag op 8 december jl. stond voor mr. Pieter van Vollenhoven vooral in het teken van Fonds Slachtofferhulp, dat hij 25 jaar geleden had opgericht. Terugblikkend op die beginjaren memoreerde hij hoe zijn aandacht voor slachtoffers van geweldsdelicten en verkeerslachtoffers destijds werd afgedaan als een ‘een tijdelijke gril’. Hij kreeg de handen er maar nauwelijks voor op elkaar.

Nu, 25 jaar later, zijn stille tochten voor slachtoffers van geweld een bekend fenomeen. Het nationale eerbetoon bij de ramp met de MH17 was overweldigend massaal. Er is nu volop aandacht voor en solidariteit met slachtoffers. Zorg voor slachtoffers is politiek en maatschappelijk ‘hot’. 

Emancipatie en meer rechten
Niet alleen Van Vollenhoven, ook slachtoffers en nabestaanden zelf zijn zich gaan organiseren en hebben het onderwerp op de agenda gekregen. Dat heeft geleid tot een scala aan rechten op gebied van bejegening en informatie, het spreekrecht, het recht je te voegen in het strafproces om je schade te verhalen. Het spreekrecht is onlangs uitgebreid (onder meer naar aanleiding van de zedenzaak rond Robert M.), zodat ook ouders zich kunnen uitspreken in de rechtszaal. Recent pleitte de voorzitter van de Federatie voor Nabestaanden van Geweldsslachtoffers voor spreekrecht van nabestaanden op tbs-zittingen (VK, 11 december). In reactie daarop liet staatsecretaris Teeven weten dat het ‘nu nog een brug te ver’ is. Maar de formulering van ‘nu nog’ geeft ruimte voor verdere aanpassingen in de toekomst. Kortom: de emancipatie is nog niet voltooid.

Uitvoering verbeterd
Ook in de uitvoering is veel verbeterd. Zoals de introductie van het casemanagement bij Slachtofferhulp Nederland. En bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven de invoering van het ‘burgergericht werken’ met excellente bejegening; en het vereenvoudigen van de tegemoetkoming: van ‘bonnetjes’ naar ‘all in’. Een derde voorbeeld is de wettelijke opdracht aan de rechter zorg te dragen voor een goede bejegening en vaste plek in de rechtszaal voor slachtoffers, en een aparte wachtruimte voor hen daarbuiten. 

Een rol voor de overheid
De wijze waarop een samenleving omgaat met slachtoffers is een graadmeter voor de zorgzaamheid en de betrokkenheid van de staat bij zijn burgers. De wijze waarop slachtoffers hun bejegening door de overheid ervaren bepaalt in hoge mate hun perceptie van en houding tegenover die overheid. Door te investeren in hulp en herstel van slachtoffers bindt de overheid haar burgers en geeft ze vertrouwen in de ‘core’ instituties, zoals het recht. Door te investeren wordt bovendien uitval op de lange duur, door psychische schade, voorkomen. Nu gebeurt dat nog te vaak, met alle (economische) gevolgen van dien: ziekteverzuim, studievertraging, ziektekosten. Om van de gevolgen voor de personen zelf nog maar te zwijgen.
De overheid heeft een verantwoordelijkheid en een taak als het gaat om slachtofferzorg. Nu is die nog te versnipperd georganiseerd. Daar ligt een kans op verdere verbetering.

Duidelijkheid voor het slachtoffer
Gelukkig wordt niet iedereen slachtoffer van een geweldsdelict. Maar als zoiets je overkomt, moet er adequate hulp zijn. De toegang tot hulp, ondersteuning, erkenning en compensatie moet simpel en effectief zijn. Zonder poespas. Nu is dat niet altijd zo. Voor praktische, emotionele en juridische ondersteuning kun je terecht bij Slachtofferhulp. Voor een financiële tegemoetkoming bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Of bij je verzekering. Of bij de dader. Via het strafrecht. Of met een civiele procedure. En dan is er ook nog Fonds Slachtofferhulp. En o ja, in ernstige zaken heeft de politie familierechercheurs ter beschikking en de Officier van Justitie kan je ook bijstaan voor juridische vragen en begeleiding in het strafproces. En trouwens, die ondersteuning biedt Slachtofferhulp in sommige gevallen ook.
Je moet bijna het institutionele landschap kennen om te weten bij wie je waarvoor moet aankloppen. Dat kan toch simpeler? Het moet voor een slachtoffer niet uitmaken hoe ‘het veld’ of ‘de keten’ is georganiseerd. Dat is een ‘next step’ om te nemen.

Samenwerken en samenhang
In mijn ogen is het tijd om te werken aan een stevige ‘slachtofferzuil’ binnen het Justitiedomein van de overheid. Niet om daarmee alle verantwoordelijkheid weg te halen bij daders en slachtoffers zelf – integendeel. Maar wel om optimale, heldere en toegankelijke ondersteuning te bieden aan mensen die een heftige ervaring van een geweldsdelict overkomt, voor zover ze dat nodig hebben. We moeten niet wachten tot mensen vastlopen. Mensen zijn enorm veerkrachtig, maar hebben soms ondersteuning nodig om een heftige gebeurtenis te boven te komen, te herstellen. Erkenning geven dat het om iets ernstigs gaat, dat rechten zijn geschonden, is een onderdeel van die weg naar herstel. En een financiële tegemoetkoming is dat ook.

Goede dienstverlening voorop
Door een meelevende en respectvolle bejegening ervaren burgers dat ze deel uitmaken van een gemeenschap die om hen geeft. Dat geldt voor elke burger, en voor slachtoffers in het bijzonder. Een passende behandeling krijgen gaat verder dan hulp. Het gaat erom op een goede manier te verwerken wat er is gebeurd en verder te kunnen na zo’n ingrijpende gebeurtenis. Het gaat om herstel.

Geen valse tegenstellingen
Een aantal nuanceringen wil ik wel plaatsen. De lijn tussen daders en slachtoffers is vaak wel, maar niet altijd te trekken. Soms is het slachtoffer degene die het hardst of het eerst naar de politie rent, na een knokpartij. Dat merkt ook de reclassering, die een onderzoek liet uitvoeren naar slachtoffergericht werken binnen hun organisatie.

Een andere is deze. Het is goed dat de dader verantwoordelijk wordt gesteld voor zijn daden. Maar is het in alle gevallen reëel dat de kosten altijd en volledig op een dader wordt verhaald? Niet alleen vanuit het perspectief van haalbaarheid (‘van een kale kip valt niet te plukken’), maar ook vanuit het oogpunt van legitimiteit. Je hebt je straf uitgezeten, moet resocialiseren, maar hebt nog wel een hoge schuld af te lossen aan het slachtoffer. Gaat je dat lukken? En gaat het helpen bij de zo gewenste resocialisatie?
Dat zijn vragen waar we goed over moeten nadenken voordat we klakkeloos roepen dat alles beter voor het slachtoffer moet. Aandacht voor slachtoffers: zeer terecht. Van Vollenhoven is al lang geen roepende meer in de woestijn. Maar we moeten niet doorslaan, en geen valse tegenstellingen creëren tussen zorg voor slachtoffers en voor daders. De overheid heeft een verantwoordelijkheid naar beiden.

Naar een Slachtofferherstel Organisatie
Alle verbeteringen tot nu toe zijn vooral gebaseerd op incidentele ontwikkelingen bij de slachtoffergerichte organisaties. Dat maakt dat op dit moment juist in de samenhang nog veel winst valt te boeken. Zodat slachtoffers ook echt één ingang krijgen, waarachter zich excellente dienstverlening organiseert, inclusief de financiële kant. Die ze nu nog veel te vaak niet weten te vinden doordat de doorverwijzing niet optimaal loopt. In mijn ogen zouden we het Schadefonds Geweldsmisdrijven en Slachtofferhulp Nederland moeten samenvoegen tot een Slachtofferherstel Organisatie, die verder professionaliseren en positioneren als een ‘zuil’ binnen het Justitie domein. Dat is mijn droom voor de ‘één loket’ gedachte uit het regeerakkoord. Daar is geen 25 jaar voor nodig, voor 2020 kan het er staan. Aan de slag!

www.schadefonds.nl

woensdag 8 oktober 2014

Van bonnetjes naar all in-tegemoetkomingen

Door: Siewert Lindenbergh, hoogleraar privaatrecht Erasmus Universiteit Rotterdam, lid commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

Het Schadefonds Geweldsmisdrijven neemt een historische stap

Op 15 oktober maakt het Schadefonds Geweldsmisdrijven een grote stap in zijn tegemoetkomingspraktijk: voortaan ontvangen aanvragers geen aparte vergoedingen meer voor verschillende schadeposten, maar een tegemoetkoming in één som. Niet langer hoeven slachtoffers met letsel door een geweldsmisdrijf bonnetjes aan te dragen; zij ontvangen afhankelijk van de ernst van hun letsel een rond bedrag, in zes categorieën variërend van € 1.000 tot € 35.000. Daarmee wil het Schadefonds het tegemoetkomende karakter van het bedrag benadrukken, benadeelden ontlasten van het uitmeten van hun schade en bureaumedewerkers van het controleren en berekenen van opgevoerde schadeposten.

Toen ik een jaar geleden toetrad tot de commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven vielen mij drie dingen op. De organisatie bleek veel minder bureaucratisch dan ik had verwacht: medewerkers zoeken actief telefonisch contact met slachtoffers en proberen hen praktisch te ondersteunen in hun aanvraag om een tegemoetkoming. Maar hoewel de wet spreekt over tegemoetkomingen bij ernstig letsel, viel mij op dat er – bezien vanuit mijn ervaring met de letselschadepraktijk – ook vaak in gevallen van betrekkelijk gering letsel tegemoetkomingen worden verstrekt. Inmiddels begrijp ik dat wel: iedereen die door een geweldsmisdrijf is getroffen wordt immers in ernstige mate geraakt. Het meest verrassende vond ik evenwel dat – hoewel het Schadefonds tegemoetkomingen verstrekt – de toekenningen wel 26 verschillende, vaak vooral kleine schadeposten betroffen (reiskosten, kosten van een nieuwe matras, telefoonkosten, et cetera), die bovendien tot achter de komma werden uitgerekend. Tegelijkertijd bracht het karakter van de tegemoetkoming en het daaraan door de wet gestelde maximum mee dat lang niet alle kosten werden vergoed.

In de loop van het afgelopen jaar is de bestaande praktijk heroverwogen, mede naar aanleiding van onderzoek onder ‘klanten’ van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Uit dat onderzoek blijkt dat zij vaak tevreden zijn met de door hen ontvangen tegemoetkomingen, maar dat hun tevredenheid sterk afhangt van de snelheid en wijze van afhandeling van hun verzoek en van de mate waarin het ontvangen bedrag aan hun verwachtingen voldoet. De overgang naar zes categorieën van all in-bedragen zal naar verwachting de snelheid van afhandeling en de voorspelbaarheid van de uitkomst vergroten. Ook heeft een rol gespeeld dat het Schadefonds Geweldsmisdrijven het afgelopen jaar ervaring heeft opgedaan met de toewijzing van all in-bedragen in gevallen van seksueel misbruik. Het Schadefonds voert sinds een jaar twee compensatieregelingen uit voor slachtoffers van seksueel misbruik in jeugdzorginstellingen. Volgens die regelingen worden tegemoetkomingen verstrekt waarvan de hoogte afhankelijk is van de aard en ernst van het misbruik, zonder dat slachtoffers worden belast met het bewijs van de gevolgen van het misbruik in de financiële en immateriële sfeer.

Volgens het oude beleid moesten slachtoffers niet alleen aantonen dat en hoe zij het slachtoffer waren geworden van een geweldsmisdrijf, maar ook welke concrete schade zij als gevolg daarvan hadden geleden. Het gevolg daarvan is dat iemand vooral moet terugblikken op wat er is gebeurd en dat hij zich moet concentreren op de omvang van de nare gevolgen daarvan. Praktisch betekent het ook dat die gevolgen moeten worden onderbouwd, met verklaringen, bonnetjes en andere bewijsstukken. Dat kost tijd en negatieve energie. Volgens het nieuwe beleid blijft het nodig om duidelijk te maken hoe iemand het slachtoffer is geworden van een geweldsmisdrijf, maar wordt vervolgens aan de hand van de ernst van het fysieke of psychische letsel vastgesteld welke tegemoetkomingsbedrag daar bij past. Bewijs van de gevolgen van het letsel in concrete gevallen is dus niet meer nodig. Die vereenvoudiging is niet alleen van belang voor slachtoffers die een aanvraag doen, maar ook voor hun hulpverleners, zoals medewerkers van Slachtofferhulp Nederland, advocaten en anderen.

Bij letsel vindt aan de hand van de ernst van het letsel volgens een door deskundigen opgestelde letsellijst een indeling plaats in één van de zes categorieën. Per categorie geldt een vast tegemoetkomingsbedrag: € 1.000, € 2.500, € 5.000, € 10.000, € 20.000 of € 35.000. Bij complexe letsels is het meest ernstige letsel leidend voor de indeling in een categorie. Ook in gevallen van (enkel) psychisch letsel wordt met deze zes categorieën gewerkt, en vindt de indeling plaats op basis van objectieve informatie van behandelaars (diagnose, behandelingsduur). Bij bepaalde geweldsmisdrijven en bij seksueel misbruik wordt vanwege de ernst van het delict het bestaan van psychisch letsel zonder nader bewijs verondersteld.
Bij overlijden door een geweldsmisdrijf ontvangen nabestaanden een vast bedrag (€ 5.000) ongeacht welke concrete schade zij lijden. Daarnaast vindt er bij overlijden nog wel enig maatwerk plaats: alleen degene die kosten voor de uitvaart heeft gemaakt kan daarvoor een tegemoetkoming ontvangen, met een maximum van € 7.500. En alleen degenen die door het overlijden levensonderhoud hebben gederfd ontvangen daarvoor nog een extra bedrag.

Met deze grote stap hoopt het Schadefonds Geweldsmisdrijven het aanvragen en afhandelen van tegemoetkomingen eenvoudiger te maken, zodat slachtoffers van geweldsmisdrijven eerder erkenning vinden van het onrecht en het leed dat hun is aangedaan. Een vlottere afwikkeling, waarbij meer aandacht mogelijk is voor de persoon van de getroffene en minder voor de administratie van schadeposten, kan er bovendien aan bijdragen dat het slachtoffer de blik eerder op een nieuwe toekomst kan richten. Het is een voorrecht om daaraan een bijdrage te mogen leveren.

www.schadefonds.nl


maandag 15 september 2014

Winst

Door: Ludo Goossens, Voorzitter Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel een financiële tegemoetkoming, en erkent daarmee het onrecht dat hen is aangedaan. Zo draagt het Schadefonds bij aan herstel van vertrouwen. Het Schadefonds is een zelfstandig onderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Het Schadefonds Geweldsmisdrijven werd in het midden van de jaren zeventig als onafhankelijke instelling namens de staat in het leven geroepen om slachtoffers van ernstig geweld tegemoet te komen bij het te bovenkomen van de gevolgen van het onrecht dat hun is aangedaan. De invalshoek was vooral een financiële.
Ook in Europees verband is zo’n fonds verplicht geworden.

Sinds die tijd is er veel ten goede veranderd voor die slachtoffers: er is een regeling gekomen, waardoor slachtoffers in het strafproces op betrekkelijk eenvoudige wijze hun schade kunnen verhalen en er is voor de meest ernstige misdrijven een voorschotregeling gekomen. Daardoor, in combinatie met de schadevergoedingsmaatregel, hoeven slachtoffers niet langer onnodig te wachten op het moment dat de dader geld heeft om te betalen.

Er is dus belangrijke winst geboekt. En dit is nog alleen het financiële deel.
Ook op vlak van bejegening is belangrijk werk verricht. Slachtoffers hebben een positie in de rechtszaak gekregen. Er is een slachtofferorganisatie gekomen die op alle mogelijke punten ondersteuning verleent.
Het Schadefonds heeft actief aan die ontwikkeling bij gedragen.
Maar meer en meer wordt duidelijk dat het slachtofferbeleid in Nederland en Europa erg incidenteel is ontwikkeld. Ik geef voorbeelden:
de financiële regelingen voor seksueel misbruik in de jeugdzorg
de tijdelijke regeling openlijk geweld
de preventie regeling overvallen

Dit zijn stuk voor stuk nuttige, noodzakelijke en belangrijke regelingen, maar zij roepen de vraag op: waarom deze wel en andere niet?
Waarom wel openlijk geweld en niet vernieling?
Waarom wel seksueel misbruik in de jeugdzorg maar niet mishandeling?
Waarom wel jeugdzorg, maar niet psychiatrie of  blinden- en andere instituten?
Waarom niet méér structurele regelingen voor andere incidenten waar de staat haar beschermende rol voor burgers heeft laten liggen en waarvoor steeds weer incidentele regelingen voor schadeloosstelling worden ontworpen? Denk aan incidenten als de veteranenziekte in Hoogkarspel, Q-koorts, dijkdoorbraak Wilnis en de  brand in Moerdijk.

Telkens leiden dit soort incidenten tot maatschappelijke en politieke  discussies.
Telkens ook komt in die discussie weer naar voren dat slachtoffers het moeilijk vinden zich op een goede wijze te verhouden tot de overheid die als onpersoonlijk en bureaucratisch en juridisch wordt ervaren.

Als Schadefonds hebben we die kille benadering van slachtoffers achter ons gelaten en zijn we persoonlijker, actiever en empathischer geworden in de begeleiding van slachtoffers.
De resultaten zijn spectaculair.
Slachtoffers geven aan zich gehoord en erkend te voelen in het contact met medewerkers en commissieleden van het Schadefonds. Zij geven ook te kennen het fijn te vinden persoonlijk benaderd te worden en begeleiding te krijgen.
De nieuwe manier van werken van het Schadefonds draagt bij aan meer vertrouwen in Justitie en de overheid in brede zin.

Ik wil bepleiten om in de eerste plaats eens echt in samenhang, ook met private partijen als verzekeraars, te gaan bekijken waar burgers (onderling via verzekeraars bijvoorbeeld) verantwoordelijkheid kunnen dragen en nemen. En in het verlengde daarvan waar de overheid in zijn beschermende rol tekort is geschoten en daarom een taak heeft in vergoeding van schade of leniging van de ergste financiële nood.
In de tweede plaats wil ik diezelfde overheid uitnodigen om, veel meer dan tot nu toe, gebruik te maken van de expertise die er bij het Schadefonds is opgebouwd. Expertise om schade te bepalen, en de burger daarin op menselijke en fatsoenlijke wijze te begeleiden.

Ik ben ervan overtuigd dat daarmee een belangrijke stap gezet zal worden in het herstel van vertrouwen van de burger in de overheid.

vrijdag 25 juli 2014

Luisteren naar slachtoffers

Door: Nina Huygen, Directeur Schadefonds Geweldsmisdrijven

Het Schadefonds Geweldsmisdrijven is er om erkenning te geven voor het onrecht dat slachtoffers met ernstig letsel is aangedaan. Dat doet het Schadefonds in de vorm van een financiële bijdrage en sinds kort ook door de manier van werken. Ons werk bestaat uit het nemen van een besluit in een juridische context. Voorheen was dat een schriftelijk proces, geschreven in juristentaal. Dat hebben we de afgelopen twee jaar veranderd naar: persoonlijk, informeel en oplossingsgericht. We schrijven in gewone taal en we bellen met aanvragers. We vragen daarbij naar hun belangen bij de aanvraag en we leggen uit wat ze van ons kunnen verwachten. En uiteindelijk lichten we ons besluit ook toe. De belangen, en daarmee vaak ook emoties, komen nu dus ook aan bod. We beslissen en we luisteren.

Uit een klanttevredenheidsonderzoek, waar onlangs twee rechtenstudenten op afstudeerden, blijkt klip en klaar dat onze nieuwe manier van werken bijdraagt aan de ervaren erkenning.
Slachtoffers zijn uiteraard meer tevreden wanneer zij wel geld krijgen dan wanneer zij dat niet krijgen. Maar die tevredenheid zit hem niet alleen in het geld. Bij een positieve beslissing wordt de beslissing gewaardeerd met een 7,5 maar de tevredenheid over het Schadefonds in zijn geheel wordt gewaardeerd met een 7,9. Erkenning zit hem dus niet alleen in de tegemoetkoming zelf, maar ook in de manier van werken. Dat blijkt ook uit het onderzoek: significant meer procedurele rechtvaardigheid, minder boosheid en bedroefdheid, meer erkenning en meer tevredenheid met de nieuwe manier van werken ten opzichte van de vroegere werkwijze.

En dat sluit weer aan bij de volgende bevinding van het onderzoek. Gevraagd naar welke aspecten respondenten belangrijk vinden bij het doen van een aanvraag, scoren 'erkend worden als slachtoffer' (4.45 op een schaal van 5) en 'een rechtvaardigheidsgevoel krijgen' (4.40) het hoogst. En pas daarna 'een financiële uitkering krijgen' (3.75).

Onze nieuwe werkwijze, die wij burgergericht werken noemen, draagt bij aan het aanvaarden van de uitkomst, ook als de aanvraag wordt afgewezen. Onze medewerkers krijgen die feedback rechtstreeks nu zij bellen met aanvragers. Dat is niet altijd makkelijk, soms zijn dat heftige gesprekken. Maar ze horen ook de waardering en krijgen dan terug: 'Ik ben teleurgesteld over de uitkomst, maar ik begrijp het besluit wel'; 'U heeft er goed naar gekeken, ik voel mij serieus genomen' en: 'Bedankt dat u naar me heeft willen luisteren, dat betekende veel voor me'.

Andere organisaties die ook rechtstreeks met slachtoffers te maken hebben - zoals politie, Openbaar Ministerie en rechterlijke macht - kunnen van deze ervaringen leren. Ook zij kunnen bijdragen aan erkenning van slachtoffers door hun manier van werken.

De belangrijkste aanbeveling uit het onderzoek was: meer naamsbekendheid. Meerdere respondenten waren blij met het bestaan van het Schadefonds maar gaven aan pas laat op de hoogte van het bestaan ervan te zijn geraakt. En dat vonden ze jammer. Daar moeten we wat mee. Hierbij roep ik een ieder op die slachtoffers van geweld met ernstig letsel kent of ermee werkt, te wijzen op het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Bekijk onze film ‘Het belang van het Schadefonds voor slachtoffers van geweld’. Stuur hem door, zet op Facebook, Twitter enzovoorts. Zodat slachtoffers ons weten te vinden. Slachtoffers die hen voor zijn gegaan vragen er zelf om. Laten we naar ze luisteren.

www.schadefonds.nl


woensdag 25 juni 2014

De vlucht

Door: Carol van Nijnatten, Lid Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

Je kunt een kind uit een misbruiksituatie halen, maar kan je het misbruik ook uit het kind halen? Deze variatie op de slogan van Warchild drong zich op na het lezen van de debuutroman ‘De vlucht’ van de Spaanse schrijver Jesús Carrasaco. Het is het verhaal van een jongen die door de rechter van zijn woonplaats en met medeweten van zijn vader is misbruikt.
Meer komen we over het verleden niet te weten. Des te meer over wat er daarna gebeurt. Een barbaarse vlucht over het onherbergzame Spaanse platteland. De jongen trekt op met een geitenhoeder die als geen ander de droogte, de honger en onrust kent van de trektocht. Zij reizen ’s nacht zodat niemand ze ziet, stoken geen vuur opdat hun achtervolgers hen niet ontdekken en maken geen contact met andere mensen zodat zij niet worden verraden.

 We weten weinig over wat er is voorgevallen, maar lezen alles over de verschrikkelijke gevolgen: de levenslange vlucht voor het verleden, de opsluiting in de geschiedenis en de permanente angst terug te vallen in de klauwen van de verkrachter. Hoe ontstellend moet het misbruik niet zijn als het slachtoffer de vlucht verkiest, weg van het dagelijkse leven met andere mensen?

De verzengende hitte van het Spaanse platteland en de dagelijkse schaarste aan water symboliseren de situatie van het misbruikte kind. Water is leven. De dagelijkse kwelling van dorst die met vervuild water wordt gelest, verwijst naar het gevecht van misbruikslachtoffers nog een zin in hun leven te ontdekken.

Is de vlucht een bevrijding? Ja, het is de verlossing van de verkrachter, zeker als de vluchteling erin slaagt zich aan de greep van het verleden te ontworstelen. De vlucht is ook de drang te overleven. Bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven zien we dat slachtoffers er uiteindelijk, vaak in de tweede helft van hun leven, toch in slagen het vertrouwen in andere mensen te herstellen doordat zij - met een financiële tegemoetkoming - eindelijk erkenning hebben gekregen voor het onrecht dat hun lange tijd is aangedaan.

www.schadefonds.nl

woensdag 4 juni 2014

"Niet alles van waarde kan je tellen"

Door: Frans Beerling, Lid Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

"Niet alles dat je kan tellen is van waarde.” Dit citaat schoot door mijn hoofd toen ik voor het eerst een jaarverslag van het Schadefonds las en constateerde dat het € 0,50 kost om € 1,- toe te kennen. Ik nam het verslag 2012 door bij mijn voorbereiding op mijn sollicitatie voor de rol van commissielid. Mijn automatische reactie was: ‘dat kan toch niet waar zijn?’ Tegelijkertijd drong tot me door dat de kern van het Schadefonds dus niet ligt in een strategisch en economisch verantwoorde bedrijfsvoering. Het draait om solidariteit en erkenning met slachtoffers. ‘Winst’, mijn ‘normale’ invalshoek bij bedrijven, is bij het Schadefonds niet wat je telt. Het recente onderzoek van Mulder is daar klip en klaar over. De samenleving wil erkenning van de positie van slachtoffers en erkennen kost geld.

Toch blijven rode lampjes bij mij branden. Kosten zijn nu eenmaal de achillespees van een publieke organisatie, zeker in tijden van bezuinigingen. Discussie over kosten kan je voor zijn door goede dienstverlening en een sterke relatie met je opdrachtgever (beiden in mijn beleving dik op orde bij het Schadefonds) maar een kritische kijk op diensten en kosten blijft onontbeerlijk.

Sinds eind 20 ste eeuw is de positie van slachtoffers aanzienlijk versterkt. Daar is het Schadefonds mede debet aan. Het is de vraag of de dienstverlening van het Schadefonds in voldoende mate is meegegroeid met die veranderde positie van het slachtoffer. Wat dat betreft kijk ik met interesse naar de voorschotregeling en de verrekening van onze uitkering bij CJIB. We mogen er van uitgaan dat voeging/aansprakelijk stelling en andere middelen steeds meer door weerbare slachtoffers worden ingezet. Het ligt dus in de lijn van de ontwikkelingen dat de uitkering van het Schadefonds steeds vaker zal worden verrekend, zeker wanneer het geringere uitkeringen betreft. Het is de vraag hoe slachtoffers de solidariteit en erkenning van de zijde van het Schadefonds bij verrekening blijven beleven. Een ander effect bij meer verrekening is dat het Schadefonds, bij ongewijzigd beleid, feitelijk steeds minder uitbetaalt en dat de kosten per toegekende euro steeds hoger worden.

Heeft dat dan nog een werkelijk toegevoegde waarde? Verrekenen van solidariteit voelt niet goed. Het heeft de schijn van een rekening achteraf. De dienstverlening van het Schadefonds krijgt de schijn van rondpompen van gelden. Beleidsmatig staan wij als Schadefonds voor de vraag of onze huidige vorm van dienstverlening nog past bij veranderende positie van slachtoffers en of de huidige vorm van erkenning dan opweegt tegen de kosten.

Een schot voor de boeg? Ik verwacht dat een blijvende toegevoegde waarde voor het Schadefonds ligt bij het verlenen van alleen die erkenning en solidariteit die niet wordt verrekend (het laatste deel van het citaat is toegeschreven aan Einstein).

www.schadefonds.nl

dinsdag 6 mei 2014

Ongeloof

Door: Carol van Nijnatten, Lid Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

Na bijna veertig jaar werk in en met de kinderbescherming kan ik nog steeds niet wennen aan het geweld dat kinderen dagelijks ondergaan. Mijn promotieonderzoek betrof  rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming. Ik spitte voor dat onderzoek zo’n 150 dikke dossiers door. Ze vertelden de dramatische geschiedenissen van gebroken gezinnen uit, vooral maar niet alleen, de onderste klassen van de samenleving. Geen geld, geen baan, geen toekomst  en geen zelfbeheersing. Wel een aaneenschakeling van teleurstelling, drank en geweld. Kinderen waren het slachtoffer van  slaag, verlating, exploitatie, seksueel misbruik en nog meer slaag. Ook in latere (dossier)onderzoeken hield het geweld aan. Waren gezinnen echt zo onveilig?
Eind jaren tachtig toonde Nel Draijer aan dat ruim een op de zeven vrouwen een of meerdere keren door familieleden was misbruikt. Ik kon het eigenlijk niet geloven. Dat kon toch gewoon niet waar zijn. Was het nu echt nodig dat er in Mexicostad tijdens spitsuren speciale metro’s reden waar alleen vrouwen in werden toegelaten?
Waren mannen echt zo …?
Toen ik begin deze eeuw steeds vaker las dat seksueel misbruik van kinderen ook baby’s en peuters betrof en dat recentelijk nog eens werd bevestigd door het strafrechtelijk onderzoek naar het misbruik door Robert M, dacht ik ‘dat moeten toch fabeltjes zijn’. Wie wil er nu met een kind, een peuter …?

Sinds een klein jaar ben ik lid van de Raadkamer Statuut, dat is een afdeling van het Schadefonds die beslist of slachtoffers van seksueel misbruik in de jeugdzorg in aanmerking komen voor een financiële vergoeding door de jeugdzorginstelling.
Nu lees en hoor ik de verhalen van de slachtoffers zelf. Hoe zij, vaak jarenlang, seksueel geweld moesten ondergaan, hoe zij het aan niemand konden of durfden te vertellen, hoe ze aan hun lot waren overgelaten.
Soms vertellen ze hun verhaal met schroom en schaamte, soms kunnen ze het alleen vertellen door de mond van een vertrouwenspersoon. Hun verhalen zijn geloofwaardig. Ik geloof ze. Maar zouden jeugdzorgwerkers nu echt …?


Dat blijf ik ongelooflijk vinden.

www.schadefonds.nl


woensdag 2 april 2014

Financieel herstel slachtoffers

Door: Ludo Goossens, Voorzitter Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

Het Schadefonds moet veel meer een rol gaan spelen in het financieel herstel van verhoudingen tussen daders en slachtoffers van misdrijven, ook zelf gaan verhalen op de dader en in het verlengde daarvan de voorschotregeling gaan uitvoeren.

Slachtoffers krijgen een steeds belangrijker plek in onze samenleving. We vinden het niet meer dan normaal dat zij worden gecompenseerd voor hun schade. We vinden het ook steeds logischer dat de dader de schadevergoeding betaalt. Maatschappelijk is daarover nauwelijks of geen discussie meer.  
Die gedachte brengt mij op de vraag welke rol het Schadefonds kan spelen in een vorm van strafrechtspleging die zich meer en meer richt op herstel. 
Herstel van onrecht, herstel van vertrouwen, financieel herstel. Nu is die rol, door de manier waarop die is gegroeid, het betalen van een tegemoetkoming in de schade door de staat bij ernstig geweld, nogal beperkt. 
Marc Groenhuijsen  pleit ervoor om de klassieke invalshoeken op (schijnbare tegenstellingen tussen) strafrecht en herstelrecht los te laten omdat door het benadrukken van tegenstellingen het verder versterken van de positie van het slachtoffer wordt bemoeilijkt.

Ik ben het daarmee van harte eens.
Ik zou willen dat ook het Schadefonds in die ontwikkelingen meer dan nu uitdrukkelijk een positie kiest.

Vernieuwend
De Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven (artikel 6) maakt het mogelijk schadevergoeding toe te kennen en de staat die vergoeding te laten verhalen op de dader. In de praktijk gebeurt dat helaas bijna nooit. Ik denk dat – als we aan die regel op slimme en vernieuwende wijze invulling geven - de positie van het Schadefonds binnen de strafrechtspleging meer gericht kan zijn op dat financieel herstel.

Om te beginnen moet het wettelijk kader aangepast worden zodat het  mogelijk wordt dat het Schadefonds zich kan voegen in de strafrechtelijke procedure. Uiteraard in het geval dat het Schadefonds de benadeelde partij een uitkering gaf voor de geleden schade of zal geven. Ontvangt het Schadefonds een bedrag van de dader, dan wordt dat verrekend met het uitgekeerde bedrag. Een eventueel surplus komt ten goede aan het slachtoffer. Zowel de Staat als het slachtoffer kunnen van een dergelijke regeling profiteren.

Financieel herstel
Ik bepleit dus dat het Schadefonds zich - naast het doen van uitkeringen uit de staatskas - in de toekomst, meer dan nu vanuit een eigen positie (ook in de strafprocedure), gaat bezig houden met de financiële kant van het herstel tussen dader en slachtoffer.
Daarvoor is nodig dat we de mogelijkheden om te verhalen op de dader actief ontwikkelen en benutten. 
Tenslotte ligt het, als deze ontwikkeling vorm krijgt, dan ook voor de hand om de uitvoering van de voorschotregeling die hoort bij de schadevergoedingsmaatregel, te laten uitvoeren door het Schadefonds. Als organisatie die recht doet aan slachtoffers. De uitvoering ligt nu bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), de inningsorganisatie van het openbaar bestuur.

Op die wijze kunnen wij nog beter, ook in termen van herstelrecht, bijdragen aan het herstel van vertrouwen van slachtoffers in de brede zin van dat woord.

[1] Tijdschrift voor Herstelrecht 2010 (10) 4

maandag 3 maart 2014

Elke dag ‘Dag van het slachtoffer’

Op 22 februari. was het weer de ‘Europese dag van het Slachtoffer’, de dag waarop Europa stilstaat bij slachtoffers. Ze verdienen het in de belangstelling te staan en serieus genomen te worden. Dat er wordt nagedacht over wat en waar het beter kan om te zorgen dat slachtofferschap wordt voorkomen, dat ze een volwaardige positie krijgen in het (straf-)recht. En dat er goede ondersteuning is voor wie dat nodig heeft op emotioneel, juridisch, financieel en medisch gebied. 
Slachtoffers verdienen het om niet alleen op die ene Europese dag, maar om elke dag in de belangstelling te staan, bij alle organisaties en mensen die met ze te maken hebben. Bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven is dat zo. Het is met enkele andere organisaties, een slachtoffergerichte organisatie. Al bijna 40 jaar lang bekijken wij hoe wij slachtoffers van geweldsdelicten met ernstig psychisch of lichamelijk letstel een financiële tegemoetkoming kunnen geven, en daarmee erkenning en een steuntje in de rug. Zodat ze weer in hun eigen kracht kunnen komen.
In september 2013 heeft het Schadefonds er een nieuwe taak bijgekregen: een financiële tegemoetkoming verstrekken aan slachtoffers van seksueel misbruik in jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen.
Kinderen die vanwege een onveilige thuissituatie onder verantwoordelijkheid van de overheid in een jeugdzorginstelling of pleeggezin worden geplaatst mogen daar een veilige omgeving verwachten. Dat ze daar soms slachtoffer zijn geworden van seksueel misbruik is niet te bevatten. Het is helaas op veel grotere schaal voorgekomen dan ‘incidenteel’, heeft de Commissie Samson vastgesteld in haar onderzoek dat in 2012 is gepresenteerd. Het is daarom goed dat de overheid naar aanleiding van het rapport excuses aan alle slachtoffers heeft gemaakt en regelingen heeft getroffen voor financiële tegemoetkoming in de schade. De tegemoetkoming maakt onderdeel uit van een breder hulppakket dat de overheid en Jeugdzorg Nederland aanbieden aan slachtoffers of hun nabestaanden. Daarnaast werkt de overheid aan structurele maatregelen om herhaling te voorkomen.
Sinds september zijn ruim 200 aanvragen ingediend bij het Schadefonds. In november zijn de eerste beslissingen genomen en inmiddels is aan 23 mensen een tegemoetkoming verstrekt die varieert van 2.500 tot 22.500 euro.
Op 21 februari, aan de vooravond van de Europse dag van het slachtoffer, vindt de eerste hoorzitting plaats bij het Schadefonds in het kader van deze regeling. Tijdens de hoorzitting vertelt het slachtoffer zijn of haar verhaal. De beschuldigde krijgt de gelegenheid daarop te reageren. Een spannend moment voor slachtoffers. Maar ook voor de medewerkers van het Schadefonds, die slachtoffers recht willen doen. Elke dag weer.

Nina Huygen is directeur van het Schadefonds Geweldsmisdrijven