Door: Nina Huygen, Directeur Schadefonds Geweldsmisdrijven
Het zal je maar gebeuren… Je komt naar Nederland voor een baan in de horeca of werken op het land. Een beter bestaan opbouwen dan je in je eigen land zou kunnen doen, dat is je doel. Maar van die mooie verhalen blijkt niets waar te zijn. Je komt tegen je wil in de prostitutie terecht. Of werkt als aspergesteker 15 uur per dag, maar loon heb je nog nooit gezien. Je slaapt in een hok met acht anderen en je mag het terrein niet af. In beide gevallen: je paspoort is afgepakt, je spreekt de taal niet en je zit compleet in de val.
Helaas geen kwaad sprookje, maar dag in dag uit de bittere werkelijkheid voor kwetsbare mensen.
Vroeger gebruikten we het woord ‘vrouwenhandel’ hiervoor, maar dat is een ontkenning van de realiteit dat ook heel vaak mannen slachtoffers zijn. In 2012 werden er in Nederland 1349 gevallen van mensenhandel gemeld bij Comensha, een belangenorganisatie. 1177 meldingen betroffen de uitbuiting van vrouwen in de prostitutie. 172 aanmeldingen waren van mannelijke slachtoffers, waarvan 37 in de prostitutie. Het (sekse) neutrale woord mensenhandel dekt de lading veel beter. Mensenhandel is eigenlijk een moderne vorm van slavernij.
Dit type misdaad is niet voor niets al een aantal jaar één van de zes prioriteiten voor politie en OM wat betreft opsporing en vervolging van meest ernstige misdrijven. En dat begint nu zijn vruchten af te werpen. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel gaf aan dat in 2012 het meest aantal zaken sinds 2008 zijn binnengekomen bij het OM – meer dan 300. Niet dat mensenhandel nu vaker voorkomt, maar het wordt wel vaker opgespoord en vervolgd. En ook het aantal veroordelingen is hoog vergeleken met voorgaande jaren: 140 maal vorig jaar.
Helaas zijn de winsten nog zo exorbitant hoog dat het voor veel mensenhandelaren simpelweg loont. Daarom is het goed dat behalve gevangenisstraffen ook steeds vaker boetes worden opgelegd, volgens de ‘pluk ze’ methodiek. Maar hoe wrang is het dat een boete naar de staat gaat, en de uitgebuite gedupeerde met lege handen achter blijft.
Slachtoffers hóeven niet met lege handen te staan. Natuurlijk is het het beste, voor het slachtoffer zelf en ook voor de samenleving, als de dader wordt veroordeeld door de strafrechter tot het betalen van een schadevergoeding. Steeds vaker gebeurt dat ook, maar het zijn echt nog uitzonderingen. Wanneer dat niet het geval is, kan een beroep worden gedaan op het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Dit fonds is in 1976 opgericht als uiting van maatschappelijke solidariteit met slachtoffers van zware geweldsdelicten die daardoor ernstig letsel hebben opgelopen. Het Schadefonds geeft een financiële tegemoetkoming (niet alle schade wordt vergoed) en erkent daarmee het onrecht dat een slachtoffer is aangedaan. Zo draagt het Schadefonds bij aan herstel van vertrouwen. Bij slachtoffers van mensenhandel is dat vaak: herstel van vertrouwen in het recht, de samenleving, maar ook in zichzelf.
Sinds vorig jaar wordt een slachtoffer van mensenhandel door het Schadefonds altijd aangemerkt als een slachtoffer van een opzettelijk geweldsmisdrijf. Het Schadefonds zal nog wel toetsen of de mensenhandel aannemelijk is. Dat kan blijken uit een aangifte bij de politie, een vervolgingsbeslissing door de Officier van Justitie of een vonnis van de strafrechter. Als die horde is genomen, dan staat de weg vrij voor een financiële tegemoetkoming. Daar maak je het gebeurde niet mee ongedaan. Maar je koopt er wel iets voor. Erkenning voor wat je is aangedaan. En hopelijk een steun in de rug bij het opbouwen van zelfrespect en het verdere leven.
deze blog is eerder gepubliceerd op www.talktoaletta.nu
Geen opmerkingen:
Een reactie posten