Door: Siewert Lindenbergh, hoogleraar privaatrecht Erasmus Universiteit Rotterdam, lid commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven
Het Schadefonds Geweldsmisdrijven neemt een historische stap
Op 15 oktober maakt het Schadefonds Geweldsmisdrijven een grote stap in zijn tegemoetkomingspraktijk: voortaan ontvangen aanvragers geen aparte vergoedingen meer voor verschillende schadeposten, maar een tegemoetkoming in één som. Niet langer hoeven slachtoffers met letsel door een geweldsmisdrijf bonnetjes aan te dragen; zij ontvangen afhankelijk van de ernst van hun letsel een rond bedrag, in zes categorieën variërend van € 1.000 tot € 35.000. Daarmee wil het Schadefonds het tegemoetkomende karakter van het bedrag benadrukken, benadeelden ontlasten van het uitmeten van hun schade en bureaumedewerkers van het controleren en berekenen van opgevoerde schadeposten.
Toen ik een jaar geleden toetrad tot de commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven vielen mij drie dingen op. De organisatie bleek veel minder bureaucratisch dan ik had verwacht: medewerkers zoeken actief telefonisch contact met slachtoffers en proberen hen praktisch te ondersteunen in hun aanvraag om een tegemoetkoming. Maar hoewel de wet spreekt over tegemoetkomingen bij ernstig letsel, viel mij op dat er – bezien vanuit mijn ervaring met de letselschadepraktijk – ook vaak in gevallen van betrekkelijk gering letsel tegemoetkomingen worden verstrekt. Inmiddels begrijp ik dat wel: iedereen die door een geweldsmisdrijf is getroffen wordt immers in ernstige mate geraakt. Het meest verrassende vond ik evenwel dat – hoewel het Schadefonds tegemoetkomingen verstrekt – de toekenningen wel 26 verschillende, vaak vooral kleine schadeposten betroffen (reiskosten, kosten van een nieuwe matras, telefoonkosten, et cetera), die bovendien tot achter de komma werden uitgerekend. Tegelijkertijd bracht het karakter van de tegemoetkoming en het daaraan door de wet gestelde maximum mee dat lang niet alle kosten werden vergoed.
In de loop van het afgelopen jaar is de bestaande praktijk heroverwogen, mede naar aanleiding van onderzoek onder ‘klanten’ van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Uit dat onderzoek blijkt dat zij vaak tevreden zijn met de door hen ontvangen tegemoetkomingen, maar dat hun tevredenheid sterk afhangt van de snelheid en wijze van afhandeling van hun verzoek en van de mate waarin het ontvangen bedrag aan hun verwachtingen voldoet. De overgang naar zes categorieën van all in-bedragen zal naar verwachting de snelheid van afhandeling en de voorspelbaarheid van de uitkomst vergroten. Ook heeft een rol gespeeld dat het Schadefonds Geweldsmisdrijven het afgelopen jaar ervaring heeft opgedaan met de toewijzing van all in-bedragen in gevallen van seksueel misbruik. Het Schadefonds voert sinds een jaar twee compensatieregelingen uit voor slachtoffers van seksueel misbruik in jeugdzorginstellingen. Volgens die regelingen worden tegemoetkomingen verstrekt waarvan de hoogte afhankelijk is van de aard en ernst van het misbruik, zonder dat slachtoffers worden belast met het bewijs van de gevolgen van het misbruik in de financiële en immateriële sfeer.
Volgens het oude beleid moesten slachtoffers niet alleen aantonen dat en hoe zij het slachtoffer waren geworden van een geweldsmisdrijf, maar ook welke concrete schade zij als gevolg daarvan hadden geleden. Het gevolg daarvan is dat iemand vooral moet terugblikken op wat er is gebeurd en dat hij zich moet concentreren op de omvang van de nare gevolgen daarvan. Praktisch betekent het ook dat die gevolgen moeten worden onderbouwd, met verklaringen, bonnetjes en andere bewijsstukken. Dat kost tijd en negatieve energie. Volgens het nieuwe beleid blijft het nodig om duidelijk te maken hoe iemand het slachtoffer is geworden van een geweldsmisdrijf, maar wordt vervolgens aan de hand van de ernst van het fysieke of psychische letsel vastgesteld welke tegemoetkomingsbedrag daar bij past. Bewijs van de gevolgen van het letsel in concrete gevallen is dus niet meer nodig. Die vereenvoudiging is niet alleen van belang voor slachtoffers die een aanvraag doen, maar ook voor hun hulpverleners, zoals medewerkers van Slachtofferhulp Nederland, advocaten en anderen.
Bij letsel vindt aan de hand van de ernst van het letsel volgens een door deskundigen opgestelde letsellijst een indeling plaats in één van de zes categorieën. Per categorie geldt een vast tegemoetkomingsbedrag: € 1.000, € 2.500, € 5.000, € 10.000, € 20.000 of € 35.000. Bij complexe letsels is het meest ernstige letsel leidend voor de indeling in een categorie. Ook in gevallen van (enkel) psychisch letsel wordt met deze zes categorieën gewerkt, en vindt de indeling plaats op basis van objectieve informatie van behandelaars (diagnose, behandelingsduur). Bij bepaalde geweldsmisdrijven en bij seksueel misbruik wordt vanwege de ernst van het delict het bestaan van psychisch letsel zonder nader bewijs verondersteld.
Bij overlijden door een geweldsmisdrijf ontvangen nabestaanden een vast bedrag (€ 5.000) ongeacht welke concrete schade zij lijden. Daarnaast vindt er bij overlijden nog wel enig maatwerk plaats: alleen degene die kosten voor de uitvaart heeft gemaakt kan daarvoor een tegemoetkoming ontvangen, met een maximum van € 7.500. En alleen degenen die door het overlijden levensonderhoud hebben gederfd ontvangen daarvoor nog een extra bedrag.
Met deze grote stap hoopt het Schadefonds Geweldsmisdrijven het aanvragen en afhandelen van tegemoetkomingen eenvoudiger te maken, zodat slachtoffers van geweldsmisdrijven eerder erkenning vinden van het onrecht en het leed dat hun is aangedaan. Een vlottere afwikkeling, waarbij meer aandacht mogelijk is voor de persoon van de getroffene en minder voor de administratie van schadeposten, kan er bovendien aan bijdragen dat het slachtoffer de blik eerder op een nieuwe toekomst kan richten. Het is een voorrecht om daaraan een bijdrage te mogen leveren.
www.schadefonds.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten