woensdag 25 juni 2014

De vlucht

Door: Carol van Nijnatten, Lid Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

Je kunt een kind uit een misbruiksituatie halen, maar kan je het misbruik ook uit het kind halen? Deze variatie op de slogan van Warchild drong zich op na het lezen van de debuutroman ‘De vlucht’ van de Spaanse schrijver Jesús Carrasaco. Het is het verhaal van een jongen die door de rechter van zijn woonplaats en met medeweten van zijn vader is misbruikt.
Meer komen we over het verleden niet te weten. Des te meer over wat er daarna gebeurt. Een barbaarse vlucht over het onherbergzame Spaanse platteland. De jongen trekt op met een geitenhoeder die als geen ander de droogte, de honger en onrust kent van de trektocht. Zij reizen ’s nacht zodat niemand ze ziet, stoken geen vuur opdat hun achtervolgers hen niet ontdekken en maken geen contact met andere mensen zodat zij niet worden verraden.

 We weten weinig over wat er is voorgevallen, maar lezen alles over de verschrikkelijke gevolgen: de levenslange vlucht voor het verleden, de opsluiting in de geschiedenis en de permanente angst terug te vallen in de klauwen van de verkrachter. Hoe ontstellend moet het misbruik niet zijn als het slachtoffer de vlucht verkiest, weg van het dagelijkse leven met andere mensen?

De verzengende hitte van het Spaanse platteland en de dagelijkse schaarste aan water symboliseren de situatie van het misbruikte kind. Water is leven. De dagelijkse kwelling van dorst die met vervuild water wordt gelest, verwijst naar het gevecht van misbruikslachtoffers nog een zin in hun leven te ontdekken.

Is de vlucht een bevrijding? Ja, het is de verlossing van de verkrachter, zeker als de vluchteling erin slaagt zich aan de greep van het verleden te ontworstelen. De vlucht is ook de drang te overleven. Bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven zien we dat slachtoffers er uiteindelijk, vaak in de tweede helft van hun leven, toch in slagen het vertrouwen in andere mensen te herstellen doordat zij - met een financiële tegemoetkoming - eindelijk erkenning hebben gekregen voor het onrecht dat hun lange tijd is aangedaan.

www.schadefonds.nl

woensdag 4 juni 2014

"Niet alles van waarde kan je tellen"

Door: Frans Beerling, Lid Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

"Niet alles dat je kan tellen is van waarde.” Dit citaat schoot door mijn hoofd toen ik voor het eerst een jaarverslag van het Schadefonds las en constateerde dat het € 0,50 kost om € 1,- toe te kennen. Ik nam het verslag 2012 door bij mijn voorbereiding op mijn sollicitatie voor de rol van commissielid. Mijn automatische reactie was: ‘dat kan toch niet waar zijn?’ Tegelijkertijd drong tot me door dat de kern van het Schadefonds dus niet ligt in een strategisch en economisch verantwoorde bedrijfsvoering. Het draait om solidariteit en erkenning met slachtoffers. ‘Winst’, mijn ‘normale’ invalshoek bij bedrijven, is bij het Schadefonds niet wat je telt. Het recente onderzoek van Mulder is daar klip en klaar over. De samenleving wil erkenning van de positie van slachtoffers en erkennen kost geld.

Toch blijven rode lampjes bij mij branden. Kosten zijn nu eenmaal de achillespees van een publieke organisatie, zeker in tijden van bezuinigingen. Discussie over kosten kan je voor zijn door goede dienstverlening en een sterke relatie met je opdrachtgever (beiden in mijn beleving dik op orde bij het Schadefonds) maar een kritische kijk op diensten en kosten blijft onontbeerlijk.

Sinds eind 20 ste eeuw is de positie van slachtoffers aanzienlijk versterkt. Daar is het Schadefonds mede debet aan. Het is de vraag of de dienstverlening van het Schadefonds in voldoende mate is meegegroeid met die veranderde positie van het slachtoffer. Wat dat betreft kijk ik met interesse naar de voorschotregeling en de verrekening van onze uitkering bij CJIB. We mogen er van uitgaan dat voeging/aansprakelijk stelling en andere middelen steeds meer door weerbare slachtoffers worden ingezet. Het ligt dus in de lijn van de ontwikkelingen dat de uitkering van het Schadefonds steeds vaker zal worden verrekend, zeker wanneer het geringere uitkeringen betreft. Het is de vraag hoe slachtoffers de solidariteit en erkenning van de zijde van het Schadefonds bij verrekening blijven beleven. Een ander effect bij meer verrekening is dat het Schadefonds, bij ongewijzigd beleid, feitelijk steeds minder uitbetaalt en dat de kosten per toegekende euro steeds hoger worden.

Heeft dat dan nog een werkelijk toegevoegde waarde? Verrekenen van solidariteit voelt niet goed. Het heeft de schijn van een rekening achteraf. De dienstverlening van het Schadefonds krijgt de schijn van rondpompen van gelden. Beleidsmatig staan wij als Schadefonds voor de vraag of onze huidige vorm van dienstverlening nog past bij veranderende positie van slachtoffers en of de huidige vorm van erkenning dan opweegt tegen de kosten.

Een schot voor de boeg? Ik verwacht dat een blijvende toegevoegde waarde voor het Schadefonds ligt bij het verlenen van alleen die erkenning en solidariteit die niet wordt verrekend (het laatste deel van het citaat is toegeschreven aan Einstein).

www.schadefonds.nl